Zeeuwse Courant Maart 2001

Expositie Galerie Esprit Clinge NL

 

Paul Beckers verbeeld de oertijd in schilderijen en sculpturen.

 

Door Ernst jan Rozendaal

Het is de vierde keer in tien jaar tijd dat de Limburgse kunstenaar Paul Beckers exposeert in de Galerie Esprit  in Clinge. Kennelijk is hij een welkome gast. Dat is belangrijk, want hij vervaardigt robuust en sterk werk. Omdat hij schilderijen én beelden maakt, is het niet nodig zijn werk te combineren met dat van een andere kunstenaar, zoals bij Esprit gebruikelijk is. Beckers heeft de grote expositieruimte voor zich alleen.

 

Dat versterkt de indruk die zijn werk achterlaat. Uit de grote hoeveelheid schilderijen en sculpturen komt een duidelijk thematiek naar voren. Beckers verbeeldt de oertijd.

De meeste van zijn schilderijen tonen landschappen. De kunstenaar maakt ze naar aanleiding van reizen naar uithoeken van de wereld, waar de omgeving nog niet is aangetast door de mens. IJsland, Lapland en Zweden zijn favoriete plekken, maar ook woestijnen en moeilijk toegankelijke gebergtes spreken Beckers aan. Hij verbeeldt de landschappen in al hun ruigheid. De verf is opgebracht, afgekrabd en opnieuw opgebracht, met kwast of palletmes, soms subtiel geschilderd, dan in expressieve streken of spatten. Zijn schilderijen  naderen de abstractie, maar de onderwerpen blijven zichtbaar.

De horizonnen schildert Beckers hoog op zijn panelen of papier. De luchten daarboven zijn rustpunten, anders dan bij veel Nederlandse schilders uit het verleden en heden. De chaos, de wirwar, de dynamiek zit bij de Limburgse kunstenaar in de landschappen. Met de hoge horizon suggereert hij uitgestrektheid, een bijkomend effect is dat de toeschouwer als het ware in het landschap wordt getrokken. Soms lijkt Beckers ook gestapelde aardlagen te hebben geschilderd, zodat tegelijkertijd een kijkje op en in het landschap wordt gegeven. Bovendien heeft de grove huid van zijn schilderijen iets weg van gesteente of boomschors. De mens ontbreekt in Beckers landschap. Nog geen karrenspoor beeld hij uit. Daarmee wordt de tijdloosheid van zijn landschappen benadrukt. Zoals ze er nu bijliggen, lagen ze er dertigduizend jaar geleden waarschijnlijk ook bij.

 

Ver verleden

 

Als de kunstenaar iets met menselijke sporen doet, stammen die ook uit een ver verleden. Op enkele schilderijen heeft hij rotstekeningen nagebootst. Primitieve uitdrukkingen van mensen die duizenden jaren geleden leefden, ongetwijfeld in een veel nauwere band met de natuur dan de mensen  heden ten dage.

De stieren en paarden van de rotstekeningen krijgen een driedimensionale vorm in Beckers sculpturen. In Esprit staan ze in het groot en in het klein, in terracotta met ijzeroxide en in brons. Eigenlijk verschillen ze niet zo veel van de schilderijen. De houdingen symboliseren ruigheid en vrijheid, de huid is letterlijk ruw, de kijker voelt zich oog in oog staan met iets wat oerkracht uitstraalt. 

De enige afwijkende werken zijn de venusfiguren en engelen, fijn gevormde pilaartjes bijna en natuurlijk dichter bij het menselijke dat al het overige werk . Tot slot bestaat ook hier een grote barrière in tijd of ruimte. Hoe menselijk zijn immers engelen en mythologische figuren? Als ze ooit over de aarde wandelen zoals in oude verhalen wordt verondersteld, is dat eeuwen en eeuwen geleden. Dat moet voor Beckers een geruststellende gedachte zijn. Dat sommige dingen de tijd trotseren. Als kunstenaar vindt hij juist die van het uitbeelden waard.