Interview in Navenant (Het beste van Limburg)
Tijdschrift voor Limburg oktober/november 2004 (Nr. 3 2004)
Auteur: Jac Buchholz
Paul
Beckers’ verwantschap met prehistorische kunstenaars
“Ook
in Limburg vind ik inspiratie”
Zijn
‘aha erlebnis’ had hij op zijn 21e, tijdens de
onderwijzersopleiding in Maastricht. Daar vond Paul Beckers zijn roeping om
kunstenaar te worden. Nu, bijna dertig jaar later, zijn de grootste
inspiratiebronnen voor de in Roermond geboren schilder en beeldhouwer de
oerkracht van de woeste natuur en prehistorische rotstekeningen.
Het
is augustus en Meerssen, een plaatsje onder – zoals dat zo mooi heet – de
rook van Maastricht ligt net als de rest van Nederland en Europa te schroeien
onder een verzengende zomerzon. Scherpomrande schaduwen begeleiden mij door de
uitgestorven straten van een buitenwijk van dit dorpje. Hier woont kunstenaar
Paul Beckers, in een oer-Hollandse woonwijk die schril contrasteert met het
aanpalende heuvelachtige landschap dat met zijn in de zachte wind wiegende
korenveld eerder aan Frankrijk dan aan Nederland doet denken. Geen locatie waar
je in eerste instantie een kunstenaar zoekt. Die verwacht je in een of ander oud
pand waarvan de ietwat vervallen status ongekende creatieve krachten in de
bewoner losmaakt. Ook de persoon in kwestie zelf beantwoordt niet aan de
verwachting die je hebt van een man die de oerkracht van de natuur en
prehistorische kunst als twee van zijn belangrijkste inspiratiebronnen noemt.
Geen breedgeschouderd, bebaard en woest ogende krachtmens, maar een keurige,
tengere gezinsman.
De
stereotype omschrijving van de kunstenaar ligt in de meeste gevallen mijlenver
van de werkelijkheid, zegt Paul Beckers met een glimlach. “Het is een
geromantiseerd beeld dat eerder uitzondering dan regel is. Anton Heyboer, Herman
Brood, dat zijn typisch voorbeelden van excentrieke kunstenaars. Charles Eyck
ook. Tijdens mijn leerperiode kwam ik regelmatig in zijn atelier en daar hangt
dan ook een speciale sfeer; je vindt er oude, soms niet afgeronde werken. Maar
mijn ateliers zijn gewoon werkplaatsen, net zoals die van veel andere
kunstenaars. We zijn eenmansbedrijfjes, hebben een BTW-nummer en moeten onze
eigen administratie bijhouden, daar is niets romantisch aan.” Een kunstenaar
hoeft ook helemaal niet op te vallen, vindt Beckers, als zijn of haar werk dat
maar doet. Waarmee hij de mythe van de excentrieke artiest, de bohémien, meteen
op de schroothoop zet.
Hij
heeft – de dag voor ons gesprek – zijn vijftigste verjaardag gevierd.
“Sommige noemen het een mijlpaal, maar ik vind het niet zo bijzonder.” Toch
heeft het hem aan het denken gezet, zo blijkt uit de volgende ontboezeming.
“Ik ben werkzaam in de gezondheidszorg, begeleid mensen met een handicap.
Mensen van mijn leeftijd die bijvoorbeeld door een hersenbloeding of de ziekte
van Parkinson hun leven ingrijpend hebben zien veranderen. Die daardoor hun baan
hebben verloren, hun bron van inkomsten en vaak ook hun status. Soms zelfs hun
partner. Dat ik nog gezond van lijf en leden ben maakt me heel rijk.”
Naast
het zien van Abraham viert Paul Beckers in 2004 ook het feit dat hij 25 jaar
actief is als kunstenaar. Zijn eerste expositie vond plaats in 1979, in het
gemeentehuis van Meerssen. Dat was vier jaar nadat hij besloot zijn leven te
wijden aan de kunst. “Ik volgde de onderwijzersopleiding in Maastricht.
Tijdens de lessen kunstgeschiedenis en handvaardigheid ontwaakte mijn passie
voor de kunst. Toen ik die passie in praktijk ging brengen bleek ik er bovendien
talent voor te hebben.”
Heel
even was er nog twijfel, want het bestaan als kunstenaar is er een vol
onzekerheden. Die twijfels zette Beckers al vlug aan de kant en hij begon aan de
avondopleiding MO A en B die hij in 9 jaar voltooide. “Die opleiding was goed
voor mijn geweten omdat ik, ook al was ik al onderwijzer, bezig was met het
leren van een ander beroep. Het was in die periode voor leraren sowieso moeilijk
aan de bak te komen.” Hoewel hij tijdens zijn opleiding ook aan beeldhouwen
deed en sieraden maakte, kwam het accent te liggen op schilderen en tekenen. Ook
tijdens de eerste twintig jaar van zijn artistieke loopbaan lag hierop de
nadruk. “De eerste jaren van mijn opleiding waren een zoektocht naar een eigen
stijl, maar die zoektocht was in 1979 voorbij. Tijdens een vakantie in
Zuid-Frankrijk werd ik gegrepen door het ruige berglandschap. Die fascinatie
voor de oerkracht van de natuur heeft me daarna nooit meer losgelaten. Het is
een constante inspiratiebron geworden.”
Beckers
begon met het maken van studiereizen. Zonder uitzondering ging het daarbij om
gebieden die bekendstaan om hun ruige landschappen: Lapland, Noorwegen, IJsland,
Ierland, de woestijn in Amerika, Cornwall in Engeland. Daar ervaart hij de
oerkracht van de natuur, wordt de nietigheid van de mens als onderdeel van deze
natuur duidelijk. En hoewel hij van al die landschappen honderden foto’s
maakt, zijn de schilderijen geen exacte afbeeldingen. “Ik schilder de geest
van de plek en laat in mijn werk mijn ontzag voor de natuur naar voren komen.”
Beckers, die zijn stijl lyrisch-expressionisme noemt, werkt daarbij niet alleen
met verf, maar bijvoorbeeld ook met zand, en hij verft niet alleen, maar krast
en schuurt tot het gewenste resultaat is bereikt. “Er zijn mensen die denken
dat mijn schilderijen in een handomdraai zijn gemaakt. Dat is echter niet het
geval. Het is een lang proces en ik ben vaak met meerdere werken tegelijk
bezig.”
Zo’n
twintig jaar houdt Beckers zich voornamelijk met schilderen bezig totdat hij
kort voor de eeuwwisseling, van de ene op de andere dag zo lijkt het, overstapt
naar het beeldhouwen. “Het was niet zo plotseling als het lijkt”, vertelt
hij lachend. “Tijdens mijn opleiding heb ik me al met beeldhouwen
beziggehouden en hoewel al vlug de nadruk op het schilderen kwam te liggen deed
ik zo nu en dan ook boetseerwerk. Maar de behoefte om meer tijd te besteden aan
beeldhouwwerk werd steeds sterker. De accu was opgeladen, de inspiratie was
aanwezig en dat moest er vervolgens uit. Een recensent omschreef mijn beelden
als een verdere verdieping in de oerkracht. Dat klopt. Net als bij mijn
schilderijen stralen mijn beelden dat uit. Het zijn veelal dierenfiguren,
stieren en paarden, waarin het wilde van hun karakter, hun oerkracht naar voren
komt.” De afgelopen twee jaar was Paul Beckers voornamelijk bezig met zijn
jubileumwerk ‘Weigering 4 – Monument voor een paard’. Wanneer hij over de
totstandkoming van dit beeld vertelt ontdoet hij opnieuw het beroep van
kunstenaar van alle romantiek. “Het was harde ‘labeur’, met veel laswerk.
Alles in dienst van het beeld. Misschien de helft van het proces is
creativiteit, de rest gewoon werken.” En met een vleugje dramatiek: “het is
vaak lijden in de eenzaamheid van je atelier”.
Weigering 4 , cortenstaal gelast. Te zien in Beeldentuin Interart Heeswijk
Vormt
de woeste natuur de belangrijkste inspiratiebron voor Beckers, kunstenaars die
van invloed waren op zijn werk zijn er ook. “Charles Eijck heeft als
leermeester natuurlijk veel invloed op me gehad, al heb ik altijd geprobeerd te
vermijden op hem te lijken. Ook voor Zao- Wo -Ki, een Chinese schilder, heb ik
veel bewondering – mijn werk vertoonde veel overeenkomsten met het zijne
voordat ik dat leerde kennen. Op het gebied van de beeldhouwkunst is Henri Moore
belangrijk voor me geweest; ik zie hem als de vader van alle beeldhouwers.”
Daarnaast heeft Beckers nog een groot aantal anonieme kunstenaars als voorbeeld,
de rotsschilders uit de prehistorie. “Met prehistorische kunstenaars voel ik
een sterke verwantschap. Niet alleen omdat zij eveneens veel bewondering voor de
natuur hadden, het zit dieper. Als ik in reïncarnatie zou geloven zou ik zeggen
dat ik ooit een van hun was. Wanneer je door de grotten langs die tekeningen
loopt ga je tienduizenden jaren terug in de tijd. Ik vraag me dan af wat de
reden van die tekeningen is: hadden ze een religieus karakter of zat er een
andere bedoeling achter?”
Door
zich de afgelopen jaren op het beeldhouwen te focussen heeft Beckers het
schilderen verwaarloosd, maar daar gaat verandering in komen, zo zegt hij,
ondanks dat hij van 2005 een ‘sabbatical’ jaar wil maken. “Ik blijf wel
bezig, maar heb geen solotentoonstelling gepland. Ik voel het echter weer
kriebelen, het enthousiasme is terug. Twee studiereizen naar Ierland en de Alpes
Maritimes (Côte d’Azur) hebben, naast 1600 foto’s, genoeg inspiratie
opgeleverd voor een aantal schilderijen die, samen met enkele beelden, in
september tijdens een expositie in Galerie de Auw Sjoekelaatfabriek in Gulpen te
zien zullen zijn. De Vallée des Merveilles (Alpes Maritimes) vooral om
prehistorische afbeeldingen te bestuderen. En voor volgend jaar staat een
gezinsvakantie naar Egypte op het programma. Vooral ontspanning natuurlijk, maar
ik zal de gelegenheid niet voorbij laten gaan om inspiratie op te doen uit de
Egyptische kunst.” Die inspiratie, vindt Beckers die overigens ook in Limburg?
“Jazeker, met name het zuiden van de provincie kent een wat ruiger gedeelte,
met ondermeer de mergelgrotten. Mijn hart ligt dan ook helemaal in Meerssen.”
In de
wat verder weg gelegen toekomst zou Beckers ook nog graag de onherbergzame
landschappen van Patagonië, Australië en Nieuw-Zeeland willen bezoeken. Om zo
telkens weer met andere facetten van de oerkracht van de natuur kennis te maken.
“Ik heb een zekere planning, maar heb tevens de vrijheid om die te wijzigen.
Ik ben actief in de eredivisie van de kunst en exposeer in galerieën van naam,
in binnen- en buitenland waaronder Stockholm, Düsseldorf, Parijs en aan de Côte
d’Azur. Ik beschouw mezelf daardoor een rijk man en verheug me op wat komen
gaat.”