Zaterdag 16 november 2002
Interview Limburgs Dagblad 16 november 2002
Door: Peter Heusschen
De ommekeer De oerkracht is gebleven
Hoeveel moed, energie en slagkracht is er nodig om op zekere dag het dagelijkse leven van en voor de kunst compleet te kantelen? Over wie deze ommekeer aandurft, verhaalt deze nieuwe serie.
Vandaag: kunstenaar Paul Beckers
Paul Beckers is een schilder van woeste landschappen en ruige rotsformaties. Dat is het vaste beeld dat de kunstwereld zich in de loop der jaren heeft gevormd. Logisch, de kunstenaar in Meerssen schildert jarenlang landschappen in bijvoorbeeld het Engelse Cornwall en andere ruige plekken in de wereld waar een normaal mens zich zonder begeleiding niet waagt. Doeken die de oerkracht van de natuur vastleggen, in inkt, in verf en waar nodig gelardeerd met zand. Soms zorgvuldig opgebouwd, laag voor laag, dan weer ongecontroleerd waarbij de druipende verf even onberekenbare patronen trekt als de natuur zelf.
De referentielijst van de schilder Paul Beckers reikt tot aan Stockholm. De talrijke exposities van zijn doeken vullen met gemak een aantal A-viertjes. De lijst gaat terug tot 1979. Naar het gemeentehuis van Meerssen waar de jonge schilder zijn eerste expositie houdt. Daarna volgen tentoonstellingen tot aan Nijmegen en Utrecht. In 1987 dringt hij door tot Amsterdam waar de Limburger in galerie Gamma zijn doeken aan de wand mag spijkeren. “Het hol van de leeuw”, zegt Beckers.
Maar dan , zo rond de eeuwwisseling, is er -voor de buitenwereld althans- plotseling de ommekeer. Ondanks die lange lijst van exposities, de bewondering en de lovende recensies gooit Beckers het roer om. Hij ruilt het platte vlak in voor sculpturen op sokkels. Voegt een extra dimensie toe aan zijn werk. Zoekt nu nog meer de diepte. De landschappen en de natuur staan in de wachtrij. Als vanuit het niets staan er beelden en sculpturen van hem in galerie De Auw Sjoekelaatfabriek in Gulpen. Is dit van Beckers vragen kenners zich af? Die schildert toch landschappen!
© foto: Ermindo Armino Sittard
“Toch heeft de ommekeer niet zo abrupt plaatsgevonden als velen denken”, verklaart Beckers. “Dat is een proces van jaren geweest. Tenslotte heb ik ook een professionele opleiding gehad als beeldhouwer. In mijn denken en handelen ben ik dezelfde persoon gebleven. Alleen de materie is veranderd .” Het oerlandschap in de doeken transformeert naar tastbare beelden, stieren en paarden vol ingehouden kracht.
Om de koersverandering beter te kunnen verklaren en begrijpen is het handig even terug te kijken naar de ontwikkeling van Beckers. Die lijkt zich in eerste instantie allerminst richting kunst te ontwikkelen. Na de lagere school in Roermond bezoekt hij korte tijd de HBS. Door een verhuizing belandt hij op het St. Michielscollege in Geleen. Verruilt de HBS voor het atheneum. Vat het plan op om Engels te gaan studeren in Utrecht. Laat dat weer varen en neemt plaats in de schoolbanken van de Maastrichtse kweekschool. “Ik twijfelde in die tijd. Niet zo zeer over het beroep als leraar, ik wilde altijd al les gaan geven. Maar ik wist niet of dat per se Engels moest zijn.”
De beslissing van Beckers om onderwijzer te worden, blijkt cruciaal voor zijn verdere (kunst) leven. Ook al lijkt een pedagogisch opleidingsinstituut nu niet direct de aangewezen plek waar aankomende kunstschilders goed gedijen. Maar in Maastricht kreeg hij onderricht van de Drentse leraar Dirk Oosterkamp. “Een man die met flair lesgaf in handvaardigheid, bordtekenen en kunstgeschiedenis. Hij had een prachtige diaserie over Vincent van Gogh, die diepe indruk op me gemaakt heeft. Ik ben eind augustus aan de opleiding begonnen en in het najaar was ik kunstenaar in mijn gedachtewereld. Zo voelde dat. De roeping was duidelijk. Dagelijks zat ik wel ergens te tekenen en verdiepte me in kunstboeken. Het liet me niet meer los.” Hij maakte wel nog zijn opleiding af. Zo zit het beestje in elkaar.
Een eerste ‘ommekeer’ in zijn bestaan voltrekt zich in 1987. Beckers heeft dan al een paar exposities achter de rug. Zijn studie aan de kunstacademie, handvaardigheid MO- A en -B, is na negen jaar voltooid. Hij volgde bovendien professionele beeldhouwlessen en haalde een eerstegraads bevoegdheid in de kunstgeschiedenis. Ik kreeg eindelijk een vaste baan. De stukjes van de ingewikkelde puzzel vallen eindelijk op hun plaats. Hij wordt verantwoordelijk voor de creatieve afdeling van een nieuw Activiteitencentrum van de Stichting Gehandicaptenzorg Limburg (SGL) , die zich in Sittard nestelt . Aan een hard leven van vervangen op scholen en studeren in de avonduren komt een einde. Het streven naar maatschappelijke zekerheid is vervuld.
Een goed moment om de
schilderkwast dieper in de verf te stoppen. Studiereis naar o.a. het Engelse
graafschap Cornwall. Beckers verliest zich in
de ruige natuur. Wordt gegrepen door het geweld
waarmee de zee tegen de rotsformaties beukt. Zwerft dagenlang door het
landschap en zuigt de impressie op.
Fotografeert en maakt een enkele schets. Zijn passie bereikt een
hoogtepunt. Thuis in zijn atelier ontstaan doeken met een persoonlijke
werkelijkheid en zeggingskracht. Beckers schud zijn verenpak op en vliegt uit,
het land in. Limburg is mooi maar
klein. De landschappen en rotspartijen bedekken de muren in galerieën van Vaals tot Oldebroek. Lovende
recensies. “Maar leven van mijn kunst? Nee. Dat kan maar een enkeling in ons
land.”
Daarom
handhaaft hij zijn baan bij de stichting. Nu in Maastricht. Waar hij met hout en
staal werkt.”Ik kreeg de mogelijkheid om me in iets nieuws te verdiepen.”
Hij leert beter lassen en maakt kennis met de specifieke eigenschappen van
diverse metaalsoorten. Met zien clienten vervaardigt hij beelden van klei op een
creatieve wijze. “Meer toegepast, geen vrije plastieken.” Bij zichzelf
rakelt een oude liefde op en gaat
aan de slag. Thuis, in zijn atelier staan beschilderde doeken nu in een hoek,
bestoft. De beelden in de ruimte ruiken naar verse terracotta.
Beckers
is tevreden over de wijze waarop hij in het leven staat. Er is voldoening over
de erkenning. Het streelt zijn ego. “Maar ik zoek nog steeds naar verdere
verdieping. Techniek is uitsluitend een
middel, mag nooit verworden tot een doel. Je mag niet koketteren
met trucjes maar de
zeggingskracht in je doeken of de
uitdrukking in je beelden proberen
te verbeteren. Het is de zaak steeds kritisch te blijven op je werk en het te
toetsen aan dat van anderen. Ja, dat laatste doe ik vrij intensief. Ik ben de
laatste die mijzelf schouderklopjes staat
te geven.”